Bertolt Brecht,
en het Episch Theater.
Nieuwe stromingen in het theater hebben altijd hun weg gevonden, en de ene zal al een grotere voetafdruk hebben achtergelaten dan de andere. Ook in Duitsland ontstond er in de jaren twintig en dertig een nieuwe theaterstroming, het Episch theater. Grondlegger van deze theaterstroming is Bertolt Brecht.
Brecht werd in 1898 geboren onder de naam Eugen Berthold Friedrich Brecht, als zoon van Berthold Friedrich en Sofie Brecht. Brecht groeide op in een welgestelde familie, maar beleefde zijn jonge jaren eerder teruggetrokken. Op school maakte Brecht kennis met het theater, hij stond op jonge leeftijd al bekend als kritisch theatermaker. Ook leerde hij in die tijd Caspar Neher kennen met wie hij een levenslange creatieve samenwerking aanging, Neher zou vele van Brechts decors ontwerpen en ook mee hebben gewerkt aan de uiteindelijke vormgeving van het Episch Theater.
Doorheen de tijd heeft het theater een enorme evolutie doorgemaakt, zo is het moderne theater dat je vandaag de dag kan gaan bekijken nog moeilijk te vergelijken met pakweg het theater zoals dat bij de oude Grieken of Romeinen te zien was. Ook zien we steeds meer moderne bewerkingen van het werk van bijvoorbeeld Shakespeare, waaruit we kunnen afleiden dat de voorstellingen zoals deze vroeger werden gebracht minder aansluiting vinden met de hedendaagse maatschappij.
Lees ook! Oscar Wilde, een biografie van een dandy.
Aan het einde van de Eerste Wereldoorlog in 1918 leert Brecht zijn toekomstige vrouw Paula Banholzer kennen met wie hij vijf jaar later een zoon, Frank, zou krijgen. Samen verhuizen ze in 1924 naar Berlijn waar Brecht zijn eerste stuk zou regisseren in het Max Reinhardt theater. In de tweede helft van de jaren twintig begint Brecht steeds meer een politieke kant op te gaan, hoewel hij nooit echt lid zou worden van een partij toont hij een grote interesse in het communisme. De combinatie van zijn passie voor theater en interesse in politiek vormen de basis van het Episch theater.
Het Episch theater wat ook wel dialectisch theater wordt genoemd heeft als doel het publiek aan het denken te zetten. Veel meer dan bij het klassieke theater wordt het denkvermogen van de toeschouwer uitgedaagd en wordt er meer gericht naar de ratio dan naar het overbrengen van emotie zoals dit in het klassieke theater gangbaar was. In Brechts gedachtegang zijn mensen slechts een product van menselijke en economische verhoudingen, dit product vormt om zijn beurt de maatschappij. En aangezien de mensen die maatschappij zelf creëren kunnen ze deze ook veranderen. De bewustmaking van deze verhoudingen is Brechts grootste doel binnen zijn Epische theater. Hij wil de mensen dus niet emotioneel raken maar juist aan het denken zetten, theater is in Brechts visie meer dan enkel vermaak.
Een methode die Brecht hanteerde om zijn publiek aan het denken te zetten was het creëren van afstand tussen wat er op het toneel gebeurde en de toeschouwer, een ongeveer omgekeerde beweging van wat klassieke theatermakers probeerden te bereiken. Door deze afstand hoopte Brecht dat de toeschouwer kritisch zou gaan nadenken over de maatschappij die in die tijd gekenmerkt werd door armoede, fascisme, klassenstrijd en sociaal onrecht. Het bekendste voorbeeld van Brechts maatschappijkritische stukken is de driestuiversopera waarin Brecht ongezouten maatschappijkritiek uit.
De stukken van Bertolt Brecht waren in die tijd erg omstreden, zelfs tot in de jaren zestig, jaren na zijn dood in 1956 blijven een aantal van zijn stukken verboden. Daar is de dag van vandaag geen sprake meer van.
Een overzicht van het werk van Bertolt Brecht:
​
- Toneel
In chronologische volgorde
Baal (1918)
Trommeln in der Nacht
Im Dickicht der Städte
Leben Eduards des Zweiten von England
Mann ist Mann
Die Dreigroschenoper
Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny
Der Ozeanflug, ook wel: Der Lindberghflug of Der Flug der Lindberghs
Das Badener Lehrstück vom Einverständnis, ook wel: Lehrstück
Der Jasager. Der Neinsager
Die Maßnahme
Die heilige Johanna der Schlachthöfe
Die Ausnahme und die Regel
Die Mutter
Die Rundköpfe und die Spitzköpfe (de muziek schreef Hanns Eisler in 4 dagen)
Die Horatier und die Kuriatier
Furcht und Elend des Dritten Reiches
Leben des Galilei
Mutter Courage und ihre Kinder
Das Verhör des Lukullus, ook wel: Lukullus vor Gericht of: Die Verurteilung des Lukullus
Der gute Mensch von Sezuan
Herr Puntila und sein Knecht Matti
Der aufhaltsame Aufstieg des Arturo Ui
Die Gesichte der Simone Machard, ook: Die Stimmen
Schweyk im zweiten Weltkrieg
Der kaukasische Kreidekreis
Die Tage der Commune
Turandot oder Der Kongreß der Weißwäscher
Bewerking van Antigone (1947)
Bewerking van Coriolanus van Shakespeare (1952/53)
- Film
Kuhle Wampe oder: Wem gehört die Welt? (1932; regie Slatan Dudow, draaiboek Bertolt Brecht met medewerking van Ernst Ottwalt en Slatan Dudow)
- Eenakters
Die Bibel
Die Gewehre der Frau Carrar
Die Hochzeit, ook: Die Kleinbürgerhochzeit
Der Bettler oder Der tote Hund
Prärie
Er treibt einen Teufel aus
Lux in Tenebris
Der Fischzug
Dansen
Was kostet das Eisen?
Die sieben Todsünden
Liederen en gedichten
Lieder zur Klampfe (1918)
Psalmen (1920)
Erinnerung an die Marie A. (1920)
Bertolt Brechts Hauspostille (1916–1925)
Die Augsburger Sonette (1925–1927)
Die Songs der Dreigroschenoper (1928)
Aus dem Lesebuch für Städtebewohner (1926–1927)
Die Nachtlager (1931)
Geschichten aus der Revolution (1932)
Sonette (1932–1934)
Englische Sonette (1934)
Lieder Gedichte Chöre (1933)
Chinesische Gedichte (1938–1949)
Studien (1934–1938)
Svendborger Gedichte ([1926]–1937)
Steffinsche Sammlung (1939–1942)
Hollywoodelegien (1942)
Gedichte im Exil ([1944])
Deutsche Satiren (1945)
Kinderlieder (1950)
Buckower Elegien (1953)
-Proza
Bargan läßt es sein
Geschichten vom Herrn Keuner
Dreigroschenroman
Der Dreigroschenprozeß. Ein soziologisches Experiment (essay; analyse van de rechtszaak over de verfilming door Tobis Film in 1930, waarin Brecht een vertoningsverbod eiste)
Der Augsburger Kreidekreis
Flüchtlingsgespräche
Kalendergeschichten
Die unwürdige Greisin
Die Geschäfte des Herrn Julius Cäsar