top of page

Vondel,

een biografie

  • Facebook
  • Instagram
  • Youtube

Mentor met een scherpe pen

Een memorabel moment uit zijn leven speelde zich rond 1660 af, toen een jong Amsterdams meisje van amper tien jaar haar droom in vervulling zag gaan. Katharina Lescailje werd uitgenodigd door niemand minder dan de beroemde Joost van den Vondel, die haar gedichten had gelezen. Ondanks haar sprakeloosheid op dat moment, herinnerde ze zich de stimulerende woorden van de oude meester, die haar aanmoedigde om verder te oefenen in de kunst van het dichten.


Vondel, al in zijn eigen tijd een waar icoon, leefde een lang en bewogen leven. Geboren in Keulen op 17 november 1587 en overleden in Amsterdam op 5 februari 1679, gebruikte hij zijn poëtische vaardigheden om de gebeurtenissen van de zeventiende eeuw te verklanken en te analyseren. Hoewel hij afkomstig was uit een protestants gezin, bekeerde hij zich rond 1640 tot het katholicisme. Financieel gezien ging het hem aanvankelijk goed als kousenhandelaar, tot zijn zaak failliet ging en hij zijn toevlucht moest nemen tot een baan bij de Amsterdamse Bank van Lening (de lommerd). Hier kreeg hij een opmerkelijke vrijheid om te schrijven tijdens werktijd, waardoor hij zijn schrijverschap kon voortzetten. Onder zijn collega's stond hij bekend als de 'prins' der dichters, met een verwijzing naar zijn belangrijke positie.


Zijn literaire oeuvre bevatte regelmatig politieke en religieuze thema's. Vondel schreef ook met liefde over Amsterdam, zoals zijn lofdicht bij de inwijding van het nieuwe Stadhuis, dat tegenwoordig bekend staat als het Paleis op de Dam (1655). Deze soort gelegenheidsgedichten waren een manier om extra inkomsten te genereren.


Vondel was echter niet bang om stelling te nemen en zijn scherpe pen te gebruiken. In 1619, nadat raadpensionaris Johan van Oldenbarnevelt was onthoofd als 'landverrader', beschuldigde Vondel in zijn toneelstuk "Palamedes of Vermoorde Onnooselheit" juist de tegenstander van Oldenbarnevelt, prins Maurits van Oranje-Nassau, van verraad. Omdat hij wist dat dit tot ophef zou leiden, nam Vondel voorzorgsmaatregelen. Hij verstopte de boodschap in een allegorisch verhaal over de Trojaanse oorlog en publiceerde het stuk pas na de dood van Maurits in 1625, en dat ook nog eens anoniem. Toch raakte algauw bekend wie de auteur was. Vondel werd beboet met 300 gulden en het boek werd verboden. Maar natuurlijk wekte dit juist nieuwsgierigheid op en verschenen er illegale herdrukken. Vastberaden bleef de schrijver bij zijn overtuiging: jaren later schreef hij nog scherpe hekeldichten zoals "Geuse Vesper" en "Het Stockske".

Geboren op 17 november 1587 in Keulen en overleden op 5 februari 1679 in Amsterdam, is Joost van den Vondel onbetwistbaar de meest gevierde dichter van de zeventiende eeuw. Gedreven door een ontembare passie en vastberadenheid, liet hij zijn krachtige stem horen door zijn talrijke werken. Vondel's creaties zorgden niet zelden voor opschudding en waren soms zelfs aan censuur onderhevig. Maar zijn artistieke roeping was helder: kunst moest dienen als spiegel voor waarden en normen.

Een Zelfgevormd Pad naar Literaire Grootsheid

Ondanks zijn afkomst als telg van een familie van zijdehandelaren, genoot Vondel geen formele scholing. Zijn honger naar kennis leidde hem echter tot een eigenzinnig pad van zelfstudie, waarbij hij zijn begrip van Latijn en Grieks verdiepte om de klassieke werken te kunnen doorgronden. De befaamde Amsterdamse professor Vossius werd zijn mentor in kunsttheorie, met de geschriften van de Romeinse dichter Horatius en de Griekse filosoof Aristoteles als leidraad.


In navolging van Horatius schreef Vondel in 1650 zelfs een compacte handleiding voor aspirant-dichters, getiteld "Aenleidinge ter Nederduitsche Dichtkunste". Deze gids rustte beginnende dichters uit met de filosofie dat 'de natuur de dichter voortbrengt, maar kunst hem opvoedt'. Volgens dit perspectief werd een begaafd kunstenaar geboren met een natuurlijk talent dat verder ontwikkeld kon worden door middel van 'kunst': retorische schrijfoefeningen en verworven kennis. Dit was hetzelfde advies dat hij Katharina Lescailje aanreikte, toen zij op zoek was naar begeleiding.


In zijn literaire carrière ontpopte Vondel zich als een veelzijdig auteur met een ambitie om de Nederlandse literatuur te verheffen tot het niveau van de Latijnse en Griekse werken. Hij betrad bijna elk literair genre dat de Nederlandse renaissance te bieden had: van emblemen en gedichten tot liederen, toneelstukken en epische verhalen. Zijn scherpzinnige retorische gaven kwamen uitstekend van pas, zoals blijkt uit zijn beroemde gedicht "Kinder-lyck", geschreven bij het overlijden van zijn zoontje Constantijn, dat slechts één jaar oud was in 1632.


Vondel's literaire nalatenschap getuigt van zijn diepe toewijding aan het verheffen van Nederlandse literatuur tot nieuwe hoogten en het bevorderen van christelijke waarden door zijn werk. Zijn veelzijdigheid en onconventionele leerpad hebben hem tot een uniek figuur in de literaire geschiedenis gemaakt, wiens invloed nog steeds voelbaar is in hedendaagse literaire kringen.

Een meesterlijk spel van tragedie

Vondel's interesse in het drama was niet te overtreffen. Hij ontpopte zich als een ware schepper van tragedies, of zoals ze in de zeventiende eeuw werden genoemd, 'treurspelen'. Een indrukwekkend aantal van 26 van deze werken kwam uit zijn pen, en bovendien vertaalde hij nog eens 8 stukken naar het Nederlands. Van deze collectie steekt vooral een trio uit: "Gysbreght van Aemstel", en twee epische verhalen gebaseerd op de bijbelse vertellingen: "Lucifer" (1653) en "Jeptha" (1659).


Onder deze meesterwerken bezorgde "Lucifer" Vondel niet alleen roem, maar ook onverwachte problemen. Dit drama, dat zich afspeelt in de hemelse sferen en vertelt over de opstandige engelen die de strijd met God aangaan, kreeg na slechts twee opvoeringen een verbod opgelegd. De calvinistische kerkenraad oordeelde dat het verhaal over goddelijke rebellie en aanval op God onaanvaardbaar was. Vondel's verbeelding van de hemel werd als ongepast gezien en de luchtige balans tussen hemel en aarde was verstoord.


"Jeptha" daarentegen, een tragisch verhaal gebaseerd op een oudtestamentische rechter die zijn dochter opofferde om zijn belofte aan God te houden, werd door Vondel zelf beschouwd als zijn meesterwerk. De diepte van menselijke emoties en morele dilemma's die in dit drama werden verkend, vormden een hoogtepunt in Vondel's dramatische repertoire. Voor hem ging de zoektocht naar grootsheid in de literatuur boven het gemakkelijke toegankelijkheid voor het publiek.


Hoewel sommigen zijn werk wellicht moeilijk en inspannend vonden, liet Vondel zich niet weerhouden door kritiek. Hij hield vast aan zijn streven naar een literatuur die diepgaand en grandioos was, met een intrigerend palet aan menselijke ervaringen en ethische vraagstukken. Vondel's treurspelen hebben een blijvende erfenis nagelaten, waardoor hij onbetwistbaar wordt beschouwd als een meester van het dramatische vak. Zijn vermogen om emoties te vangen en complexe onderwerpen aan te pakken, blijft een bron van inspiratie voor zowel aspirant-toneelschrijvers als doorgewinterde theaterliefhebbers.

bottom of page