Het schema van Kowzan,
Hoe herken en gebruik je theatertekenen bij de enscenering of analyse van een toneelstuk.
De acteur
We nemen eerst een kijkje naar de elementen aan de kant van de acteur, met andere woorden, wat kan een acteur of actrice doen om zijn rol in te vullen. Als ik zelf regisseer is mijn belangrijkste voorwaarde of ik een acteur geloof, die geloofwaardigheid is niet altijd gemakkelijk uit te drukken, soms heeft dit meer met buikgevoel te maken dan met een werkelijke observatie. Het schema van Kowzan heeft mij echter geholpen om die geloofwaardigheid te verdelen in kleine, makkelijk te observeren onderdelen van het toneelspel.
Eerst vind ik het zeer belangrijk dat een acteur zijn tekst geloofwaardig kan brengen. Maar deze vereiste hangt af van twee belangrijke onderdelen. Eerst is er datgene dat de acteur letterlijk zegt (1 - Het woord) dit is hetgeen er op papier staat, alle andere interpretaties buiten beschouwing gelaten. Uiteraard worden die woorden op een bepaalde manier uitgesproken (2 – toon) de tegenstrijdigheid of discrepantie tussen deze twee geluidssignalen die samen de verbale taal vormen zorgen vaak voor een spanning die een voorstelling tot een hoger niveau kan tillen.
Maar acteren doe je niet enkel met woorden, ook de lichaamstaal van een acteur, die wordt verdeeld in drie zichtbare signalen aan de kant van de acteur, zegt veel over de intenties van een personage. De gelaatsuitdrukkingen van een acteur (3 – mimiek) kunnen soms letterlijk boekdelen spreken, deze kunnen het gesproken woord en de toon waarmee dit wordt gedaan extra kracht bijzetten of juist ontkrachten. Ook de gebaren die een acteur maakt tijdens zijn spel (4 – gestiek) kunnen bijdragen aan de geloofwaardigheid van een personage, tot slot heb je ook de (5 - verplaatsingen) die een acteur maakt op een podium, elke beweging is doelbewust gekozen om een bepaalde gedachte of gevoel kracht bij te zetten.
Deze vijf elementen zijn erg krachtige wapens voor een acteur en een regisseur om een personage vorm te geven, je kan deze elementen perfect logisch aan elkaar koppelen en een personage iets laten zeggen, op een voorspelbare toon, met de juiste bijhorende mimiek, gestiek en bewegingen. Maar vanaf er één van deze elementen afwijkt van het normale, creëer je een boeiend spanningsveld. Het is aan een regisseur en acteur om samen op zoek te gaan naar de juiste samenwerking tussen deze eerste vijf elementen om een geloofwaardig personage te verkrijgen.
Bij uitbreiding kan de acteur of actrice ook geholpen worden door drie externe zichtbare signalen die zullen bijdragen aan zijn personage. Zo kunnen we gaan kijken naar de opmaak van de acteur, met behulp van schmink of maskers (6 – make-up), maar ook de manier waarop het haar ligt of welke pruik er gedragen wordt (7 – het kapsel) spelen mee in de uitbeelding van een personage. Een laatste element aan de kan van de acteur gaat erover welke kleren er gedragen worden (8 – het kostuum) zoals reeds eerder gezegd hoeven niet al deze elementen logisch op elkaar aan te sluiten, alles hangt af van welke visie een regisseur heeft en welke informatie je aan een publiek wil meegeven.
Een toneelstuk is een geweldige manier om een verhaal tot leven te wekken. Met relatief weinig middelen, en vaak met een hoop beperkingen ten opzichte van een film of een boek, kan je heel veel informatie overbrengen naar je publiek. Uiteraard heb je de tekst waarin veel informatie verpakt zit maar er zijn ook andere manieren die kunnen worden aangewend bij de enscenering van een toneelstuk. Uiteraard kan je deze manieren ook gaan gebruiken om meer gericht te kijken naar een toneelstuk om het zo beter te analyseren. In totaal zijn er 13 elementen of theatertekenen die kunnen worden weerhouden, deze worden mooi samengevat in het schema van Kowzan dat hieronder verder wordt toegelicht.
Niet-acteur
Niet alleen de acteur kan door wat hij zegt, hoe hij het zegt, wat hij doet en hoe hij eruitziet het verhaal verduidelijken, er zijn ook ingrepen die een regisseur of dramaturg kan uitvoeren waar geen acteur bij aan te pas komt.
Zo zijn er zichtbare signalen die los staan van de acteur, bijvoorbeeld losse voorwerpen, of drankjes die tijdens het toneelspel gebruikt worden ook wel (9 – rekwisieten) genoemd kunnen een beeld geven over het verhaal, de tijdsgeest, een bepaald personage. Net zoals ook de vormgeving van (10 – het decor) en het gebruik van (11 – belichting) kunnen zorgen voor een bepaalde sfeer of uitbeelding van een bepaalde plaats en tijd. Deze drie theater tekens vormen samen de scèneopmaak.
Tot slot zijn er net zoals bij een film ook twee soorten geluidssignalen (12 – muziek) en (13 – geluiden). Dit niet gearticuleerd geluid vormt de kers op de taart vormen om het publiek volledig mee te voeren in het toneelstuk.
Als je dit nu allemaal hebt gelezen denk je vast, eigenlijk wist ik dit allemaal al. Dat klopt, als je regelmatig een toneelvoorstelling bezoekt heb je als deze theatertekens of theaterelementen al gebruikt zien worden. Het voordeel van dit schema is echter dat het je meer bewust laat worden van deze zaken zodat je ze ook kan inzette bij het creëren, regisseren, ensceneren of analyseren van een toneelstuk.