Commedia dell'arte, Method-acting,
en andere speelstijlen binnen het theater.
Slapstick
In deze komische vorm van theater worden door lichamelijke acties komische situaties uitgebeeld. Wie aan het woord slapstick denkt, denkt meteen aan iemand die uitglijdt over een bananenschil of een ladder die onhandig wordt vervoerd en daarbij iemand omverduwt. Dit zijn uiteraard oer-klassieke voorbeelden van deze speelstijl. Maar ook in moderne theater en filmproducties wordt nog steeds dankbaar gebruik gemaakt van deze speelstijl. Deze stijl dankt zijn naam aan het slaghout (slapstick) die zonder al te veel kracht veel lawaai kon maken zonder de betrokkene veel pijn te doen. Een gekend voorbeeld van dit slaghout vind je terug in de Commedia dell’arte.
Improvisatie
In deze speelstijl creëren de acteurs hun personage zonder dat hier vooraf een tekst vastligt. De moeilijkheid van dit genre ligt erin dat de acteurs zeer goed op elkaar moeten ingespeeld zijn en snel en flexibel moeten handelen waarnaar zijn tegenspeler aanbrengt in de scène. Het leuke aan deze speelstijl is dat iedere voorstelling een andere richting kan uitgaan en geen enkele voorstelling dezelfde is.
Pantomime
Is een muzikale, komische speelstijl waarbij acteurs hun rol spelen met behulp van slapstick en grappen. Dit doen ze door hun lichaamshouding en gebaren te gebruiken. Aangezien er niet gesproken wordt in deze speelstijl is ze niet taalgebonden en over de hele wereld te begrijpen. Hoewel de basis van de pantomime al werd gelegd bij de Grieken is de eerste echte vorm van pantomime de Commedia dell'arte.
Het spelen van theater is door middel van woord en gebaar verhalen vertellen. Of deze verhalen nu spannend, grappig, romantisch of ontroerend zijn hangt af van het genre toneel dat je gaat spelen. Los van dit genre kan je een verhaal op verschillende manieren brengen, je kan ervoor kiezen om het verhaal op een realistische manier te vertolken, maar soms is het eens zo verrassend om te kiezen voor een andere speelstijl. Hieronder vind je een overzicht van de stromingen en daarmee verwante speelstijlen in het theater.
Commedia dell'arte
In de zestiende tot achttiende eeuw was de Commedia dell’arte een populaire speelstijl in Italië. Deze stijl is een vorm van improvisatietheater waar zowel komische als serieuze elementen een plaats in hadden. Het principe was op zich eenvoudig, vooraf werd het verhaal in grote lijnen uitgezet waarna het door improvisaties werd uitgevoerd door de acteurs. Kenmerkend is echter dat de personages binnen de Commedia dell’arte steeds dezelfde bleven. Ook het plot is meestal in grote lijnen dezelfde en behelst de toenadering van twee geliefden (Gli innamorati), zij waren over het algemeen twee serieuze types en speelden doorgaans zonder masker. Andere personages waren de oude mannen waarvan Pantalone (die de vrek symboliseert en in welke gedaante hij ook verschijnt, huurbaas of schoonvader,… een hypernerveuze indruk maakt) en Il Dottore (een statisch personage dat steeds intelligent wil overkomen, maar voornamelijk een dikke nek heeft) de bekendste zijn. Maar de absolute publiekslievelingen waren de knechten (Gli zanni) waarvan Arlecchino je ongetwijfeld niet onbekend in de oren klinkt. Maar ook andere knechten zoals Pedrolino, en Pulcinello maakten hun opwachting. Later werden deze figuren ook overgenomen in andere landen waardoor Arlecchino harlekijn werd, Pedrolino in Frankrijk Pierrot werd en Pulcinello model stond voor de in Vlaanderen en Nederland bekende Jan Klaassen. Van de acteurs die deze knechten speelden werd naast prima acteerprestaties ook verwacht dat ze voldoende lenig waren om hun personage te voorzien van de nodige speelsheid. In de zeventiende eeuw werd bij deze knechten ook Colombine toegevoegd, aangezien er in die tijd meer en meer vrouwen hun opwachting maakte op het toneel. Een ander belangrijk kenmerk is dat de acteurs, met uitzondering van de geliefden, vaak een masker droeg met typische gelaatskenmerken van hun personage. Omdat de karakters van deze personage zo uitgesproken waren, en om de kwaliteit van de voorstellingen te waarborgen werd hetzelfde personage meestal gespeeld door eenzelfde acteur die zich zo kon bekwamen in zijn rol.
Lees ook! Theatergeschiedenis, een overzicht.
Realisme
Het realisme is een stroming binnen het theater die hoogtij vierde tussen 1880 en 1900. Binnen deze stroming werden toneelstukken geschreven die eigentijds en realistisch van aard waren. Dit zorgde uiteraard voor opschudding bij de toeschouwers van die tijd. Die waren namelijk niet gewend om de werkelijkheid zo dicht bij te zien komen in een toneelstuk. Voordat het realisme zijn intrede deed bestonden toneelstukken voornamelijk uit drama’s en tragedies over koningen, het liefst van al nog geschreven in versvorm. Maar nu werden drama’s beschreven over het gewone volk en hun relaties, vaak ook over verziekte relaties. Het is dan ook niet verwonderlijk dat in die tijd sommige stukken werden gebannen omdat ze de openbare moraal schade zouden kunnen berokkenen. Desondanks won het realisme aan invloed. Uit deze stroming is ook het naturalisme voortgekomen. Hoewel de twee sterk op elkaar gelijken is het verschil tussen realisme en naturalisme dat het naturalisme ontkent dat de mens een vrije wil heeft. Deze stukken handelen dan ook over de mens en zijn toekomst die ontegensprekelijk wordt beïnvloed door zijn afkomst en opvoeding. In onze tijd wordt realisme als speelstijl gezien wanneer acteurs een verhaal op een realistisch en natuurlijke manier vertolken, dit uit zich in natuurlijke bewegingen en gedragingen, maar kan zich ook voortzetten in aangepast taalgebruik.
Method-acting
Door het ontstaan van het realisme werd meteen ook de basis gelegd van de method-acting. Bij deze speelstijl gaat de acteur op zoek naar eigen ervaringen van een bepaald gevoel dat voorkomt in het toneelstuk, uit deze ervaringen zal hij dan kunnen putten om zijn personage op een waarachtige manier neer te zetten. De grondlegger van deze speelstijl was de twintigste-eeuwse acteur, regisseur en theatertheoreticus Konstantin Stanislavski, zijn visie die beschreven staat in zijn befaamde boek “an actor prepares”, werd in de jaren veertig opgepikt door Lee strasberg die de grote promotor zou worden van de method-acting, Strasberg wordt dan ook algemeen aanzien als de grondlegger van deze speelstijl. Een aantal van de Amerikaanse acteurs die studeerde onder Strasberg waren Marlon Brando, Paul Newman en Al Pacino.
Episch theater
Als tegenkanting van het realistische theater ontstaat er in de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw het episch theater. Grondlegger van deze stroming was de Duitse theatermaker Bertolt Brecht. Net zoals Stanislavski hekelde Brecht het oppervlakkige theater of melodrama, waar de toeschouwers werden vermaakt door drama’s, kluchten en komedies. Maar waar Stanislavski koos om de realistische kant uit te gaan, verkoos Brecht een toneelstijl die mensen bewustmaakte van de maatschappelijke en politieke situatie. Om deze bewustmaking in de hand te werken maakte Brecht, en later ook andere theatermakers het publiek maar wat graag duidelijk dat alles wat er op het toneel gebeurt slechts schijn is. Zo kunnen er maskers gebruikt worden door de personages, worden er vertellers ingezet die commentaar geven op het toneelspel of vallen de personages uit hun rol en geven ze zelf commentaar op de handelingen die ze uitbeelden. Decorwissels worden ook uitgevoerd voor het oog van het publiek en het stuk wordt soms onderbroken door een lied, geen lied dat het verhaal verder helpt maar een lied waarin de situatie op het toneel kritisch wordt overschouwd. Deze elementen zijn op zich niet nieuw, en werden al gebruikt binnen de Griekse theatercultuur. Het doel waarvoor ze echter hier worden ingezet maakt dat het Episch theater wordt beschouwd als een aparte stroming.
Lees ook! Bertolt Brecht, en het Episch Theater.
Dit zijn slechts enkele speelstijlen die gebruikt worden in het theater, hoewel de lijn tussen een genre en speelstijl soms erg dun is, heb ik ervoor gekozen om de stromingen binnen het theater die een manier van spelen beïnvloeden hier te bespreken, de genres die veeleer een invloed hebben om hoe een toneelstuk geschreven wordt vindt u terug bij de tips voor het schijven voor theater.