Spelenderwijs toneelspelen,
spelletjes en oefeningen voor toneel en theater.
Groepen verdelen
Wanneer je spelletjes of oefeningen doet is het vaak nodig om groepen te verdelen. Omdat de kans bestaat dat mensen die elkaar al goed kennen steeds bij elkaar in de groep willen zitten zijn er een aantal manieren om deze verdeling willekeurig te laten verlopen.
Verdeling met voorwerpen.
Alle deelnemers krijgen een voorwerp. De voorwerpen verschillen in vorm en kleur. Aangezien de deelnemers niet op de hoogte zijn van op welke manier de groepen verdeeld zullen worden kunnen zij ook niet vooraf hun voorwerp inwisselen om bij hun vriend of vriendin te zitten. Daarna wordt duidelijk hoe de groepen verdeeld zullen worden, zo kan er beslist worden dat de vorm van het voorwerp de groep bepaald, of de kleur. Maar er kan ook beslist worden dat in elke groep slechts één iemand van elke vorm of kleur mag zitten. Door de verschillende mogelijkheden kan je deze manier gebruiken om verschillende groepen samen te stellen.
Duo’s vormen met een touw.
Door middel van verschillende touwen door een doos te steken, zodat onduidelijk is welke twee uiteindes bij elkaar horen kan je door de deelnemers een uiteinde te laten kiezen gemakkelijk willekeurige duo’s vormen.
Twee keer verdelen.
Een andere manier om groepen te verdelen is om iedereen eerst zelf in groepjes te laten gaan staan om daarna nieuwe groepen samen te stellen waarin er telkens één lid van de eerst gemaakte groepjes vertegenwoordigd moet zijn.
Kennismaking
De eerste keer samenkomen met een nieuwe groep mensen, of het nu de cast van een toneelvoorstelling of een nieuwe klasgroep is, het blijft altijd spannend. Als je al spelenderwijs kennis kan maken dan is het ijs al snel gebroken. Hieronder vind je enkele spelletjes en oefeningen die hieraan kunnen bijdragen.
Namen noemen.
De deelnemers vormen een kring, de begeleider neemt ook plaats in deze kring. De begeleider start met zijn naam te zeggen waarna de persoon rechts van de begeleider de naam van de begeleider en zijn eigen naam moet noemen. Vervolgens gaat de volgende persoon in de kring verder door de twee voorgaande namen te noemen om daarna zijn eigen naam te noemen. Zo kan je verder gaan tot iedereen alle namen een keer heeft genoemd. Vervolgens kan de groep door elkaar gegooid worden en het spel opnieuw gespeeld worden.
Elkaar voorstellen.
De deelnemers worden verdeeld in groepjes van drie. Ze krijgen enkele minuten de tijd om kennis met elkaar te maken waarna er terug wordt verdergegaan in de grote groep. Waarna ieder groepslid een ander groepslid moet voorstellen.
De toevallige ontmoeting.
De deelnemers lopen door de ruimte en wanneer ze elkaar tegenkomen begroet de eerste deelnemer de ander met “hallo, gevolgd door zijn naam”. De andere reageert hierop met “tot ziens, gevolgd door de andere zijn naam”. Je kan deze oefening verder uitbreiden met een bepaalde emotie op te leggen aan deze begroeting.
Toneelspelen, het is een fantastische bezigheid waarbij je kan vluchten uit de alledaagse sleur en eindeloos veel avonturen kan beleven. Maar het is ook een tijdverdrijf waar je een flinke portie durf en lef voor nodig hebt.
Uiteraard is toneel, net als iedere andere hobby of beroep, iets waarin je moet groeien. Je leert vaak nieuwe mensen kennen, je moet regelmatig grenzen overwinnen, je moet continu gefocust blijven. Allemaal zaken waarin je kan groeien en die je al spelenderwijs kan inoefenen, maar eveneens eigenschappen die ook naast het toneel nuttig zijn. Hieronder vind je enkele spelletjes en oefeningen die kunnen bijdragen om zowel kinderen als volwassenen te laten groeien in hun mogelijkheden op het toneel en daarnaast. Naast deze spelletjes zijn ook improvisatieoefeningen bijzonder nuttig om plankenkoorts te overwinnen en meer zelfvertrouwen te krijgen op het toneel.
Concentratie
Toneelspelen is een kunst waarbij je moet spreken, bewegen, reageren op elkaar, enzovoort. En aangezien alles voor een publiek gebeurt krijg je steeds maar één kans om het goed te doen. De kunst hierbij is om steeds geconcentreerd te blijven. Tijdens een repetitieproces kan hier al spelenderwijs op geoefend worden.
Biblibiblibob.
Alle deelnemers staan in een kring. Één van de deelnemers neemt plaats in het midden. Hij kijkt naar een bepaalde deelnemer en zegt'Biblibiblibob'. De deelnemer in de kring moet, voordat de deelnemer in het midden is uitgesproken 'Bob' roepen. Lukt hem dat niet, dan moet hij van plaats wisselen met de speler in het midden.
Nadat iedereen is ingespeeld wordt het spel verder uitgebreid.
Naast ' Biblibiblibob ' kan de speler in het midden nog ander zaken roepen:
'Bop'. De speler in de cirkel mag nu niet reageren. Zegt hij per ongeluk toch 'bop', dan moet hij in het midden gaan staan.
'Olifant' roepen. De speler in de cirkel maakt met zijn twee buren de vorm van een olifant. De persoon die aangekeken werd maakt een 'slurf', door met zijn rechterarm zijn neus te pakken en zijn linkerarm erdoorheen te steken. Zijn buren beelden met hun armen de oren van de olifant uit.
'Broodrooster'. De persoon in de cirkel springt omhoog en roept 'ping!'. Zijn buren strekken hun arm voor en achter de springende boterham, zij beelden de broodrooster uit.
'James Bond'. De persoon in de cirkel is James Bond (met zijn armen over elkaar en een 'pistool' langs zijn neus). Zijn buren zijn de 'Bondgirls', ze buigen naar James en roepen met hoge stem: 'oooh James'.
Woesj.
De deelnemers staan in een kring, één deelnemer buigt door de knieën en strekt bij het rechtkomen de armen richting één van zijn buren, hij roept hierbij Woesj. De buur klapt in zijn handen om de woesj te ontvangen en geeft deze op dezelfde manier weer door. Op deze manier wordt de woesj doorgegeven doorheen de cirkel. Op een gegeven moment kan een deelnemer in plaats van in zijn handen te klappen reageren door een stopteken uit te beelden met zijn beide handen. Hierna geeft hij de woesj terug aan de deelnemer die hem de woesj wou doorgeven. Later in het spel kan ervoor gekozen worden om de woesj door te geven aan iemand tegenover je in de cirkel, hierbij is oogcontact erg belangrijk om vergissingen tegen te gaan. Wanneer iemand een fout maakt vliegt hij uit de cirkel totdat er nog twee deelnemer overblijven. Deze kunnen het spel afronden door een duel te spelen.
Duel.
Wanneer er bij een bepaald spel twee deelnemer overblijven kunnen zij duelleren om de winst. Ze gaan met hun rug tegen elkaar staan terwijl de begeleider van één tot tien telt, bij ieder cijfer verzetten de deelnemers een stap. Wanneer er een cijfer wordt overgeslagen moeten de deelnemer om ter snelste zich omdraaien, een pistool uitbeelden en pang roepen. Degene die dit als eerste kan is gewonnen.
Inleving
Je inleven in een personage is een van de basisvereisten voor een acteur. Met behulp van spelletjes en oefeningen kan je de angst om jezelf bloot te geven leren overwinnen.
Lees ook! Hoe bouwt een acteur zijn personage op?
Een verhaal beleven.
De deelnemers wandelen door de ruimte terwijl de begeleider een verhaal verteld. Hier is het de bedoeling dat alle deelnemers voor zichzelf aanvoelen hoe zij zouden reageren op de voorkomende situaties. Er kan ook beslist worden om de deelnemers met elkaar in interactie te laten gaan en zo het verhaal te bleven.
De stoel van Stanislavski.
Een deelnemer neemt plaats op een stoel, een andere deelnemer krijgt de opdracht om zonder de stoel, of de persoon op de stoel aan te raken zijn plaats in te pikken. Door middel van inleving kan de deelnemer zijn overtuigingskracht oefenen.
Freeze.
Twee deelnemers gaan op de speelvloer staan en krijgen een bepaalde locatie opgegeven. Ze maken al improviserend een toneelstukje totdat een andere deelnemer “freeze” roept. Op dat moment blijven de deelnemers in dezelfde houding staan, waarna de deelnemer die “freeze” geroepen heeft de plaats inneemt van één van de twee anderen. Daarna gaat de actie verder hoe de persoon die “freeze” riep het wil. Zo kunnen plots de situatie, de locatie en de personages helemaal anders zijn.